Artikelindex

Geschiedenis

Onderstaande teksten zijn overgenomen uit een artikelenreeks van Willy De Vos in het Vrije Waasland in 1980.

Verschenen op 23/07/1980

Conscience's Kring

Begin van de Davidsfondswerking

"Als de Sinaaise afdeling thans en met een zekere fierheid kan terugblikken op een halve eeuw noeste en enthousiaste werking in dienst van  godsdienst, taal en volk, dan is de kern of de aanzet hiervan ver te zoeken.  In 1875 – negen jaar na de dood van kanunnik J.B. David werd te Leuven het Davidsfonds gesticht, een vereniging die door haar naam de gedachtenis van   deze eminente Leuvense hoogleraar wil bestendigen.  Onder bovenvermelde leuze “Godsdienst, taal, volk” ijvert zij voor de ontwikkeling van de Vlamingen en voor hun belangen.

 Te Sinaai vinden we de eerste werkers voor dat ideaal reeds in 1881.  In dat jaar werd door enkele leergierige mensen uit de kleine middenstand het leesgezelschap het “Leesgezelschap Conscience's Kring” gesticht, dat zich tot doel stelde  zijn leden verder ontwikkeling bij te brengen door hen goede lectuur te verschaffen en door het beoefenen van de toneelkunst. 

Het “Advokaten-gild” – zo luidde de bijnaam van de vereniging, waar de leden en hun huisgenoten goede boeken konden lenen en er toneel werd gespeeld.  Bij de oudsten te Sinaai leeft nog de herinnering – veelal van “horen zeggen” (hoe snel gaat de tijd!) – aan die heroïsche “toon- en toneelkundige avondstonden” in het primitieve zaaltje “bij de koperslagers”.

Bibliotheek…toneel… dat was Davidsfondswerk.  De Conscience Kring zelf was trouwens lid van de Davidsfondsafdeling te Sint-Niklaas, en onder de lezers golden de uitgaven van het Davidsfonds tot de meest gevraagde boeken.  Wonder genoeg: de hogere, betere stand heeft zich nooit veel aan de Consigne Kring gelegen gelaten.

Wel werden de toneelavonden druk en geregeld bijgewoond, doch van leiding en steun van hogerop was geen sprake.  Ook de intellectuelen bleven afzijdig.  En toch had de Conscience Kring de Davidsfondsafdeling van die tijd kunnen zijn.  Sinaai was zelfs zeer vooruitstrevend, als we weten dat in die tijd pers- en communicatiemiddelen zeker niet waren zoals ze nu zijn.

Enkele bekende namen uit die tijd:

1                    Stichters waren o.m. bakker Smet, de eerste voorzitter, en Karel Puimège, koperslager, herbergier en eigenaar van zaal “In Sint-Eloois”, Sinaai's eerste schouwburg.

2                    Als voornaamste werkers en leden vernoemen we: Frans De Baere, voorzitter in 1914 – Désiré van Weymersch, bibliothecaris en declamator – Aloïs van den Broeck, de zanger van wiens lied steeds “bis” geroepen werd – Emiel van de Sompel, de ongeëvenaarde vertolker van de dramatische rollen - Edgar de Waele, dichter, sociaal werker en animator van de Kring – Eugeen Heynderickx, de alzijdig-begaafde en steeds graaggeziene toneelspeler.

Op 1 juni 1903 huldigde de Conscience Kring zijn vaandel in  en werd er een mooie groepsfoto gemaakt.  De laatste overlevende was de heer Kamiel de Cock die op 2 januari 1968 is overleden.

Tijdens de eerste wereldoorlog viel de werking stil.  Na de oorlog trachtte men te herbeginnen, maar de tijden schenen nog niet rijp voor het werk “in dienst van Vlaanderen”, zoals men dat nadien noemde.  Ook door het ouder worden van de actieven daalde de geestdrift…

Zo bleef er in 1930, het jaar van de definitieve stichting, alleen over: enkele leden, een vlag, een stel oude boeken en een klein beursje kasgeld.  Nochtans bleek het voldoende om daarmee de definitieve stoot te geven en te starten met een echte Davidsfondswerking.


Verschenen op 08/08/1980

Definitief in 1930

Met een minimum aan middelen en met een maximum aan geestdrift werd op initiatief van onderpastoor Maur. Cornette (achteraf rustend pastoor te Orroir – in het uiterste zuiden van het bisdom Gent) definitief gestart in 1930.  Onderpastoor Cornette schreef in december 1929 volgende brief aan het Nationaal Secretariaat te Leuven:  “Reeds enkelen tijd bestaat hier te Sinay een afdeling van ’t Davidsfonds, afhankelijk van Sint-Niklaas.  Nu wenschen we als plaatselijke afdeling te bestaan voor Sinay en Klein-Sinay.  Voorzitter: E.H. Crombé, pastoor, - Schrijver-penningmeester: E.H. Maur. Cornette, onderpastoor.  Bestuursleden: Jules Weyn, hoofdonderwijzer, Wijngaardstraat; Gustaaf Weyn, drukker, Dorpsstraat; Hector Hemelaar, onderwijzer, Dorpsstraat.  Er zijn reeds 50 leden ingeschreven.  De boeken mogen aan mij opgestuurd worden op het adres: Maur. Cornette, onderpastoor, Sinay.  Ik zal ook optreden als briefwisselaar.  Ik maak nog wat propaganda  en dan hoop ik een vergadering te beleggen.  -Gelief mij te laten weten wat er mij nog te doen staat: we verlangen dat voor 1930 alles in orde weze.  Bij voorbaat mijn dank en hoogachtend, Maur. Cornette – onderpastoor – Sinay.”

Uit een brief van januari 1930 kunnen we opmaken dat de eigenlijke stichtingsdatum 20 december 1929 is en dat het aantal leden 55 bedroeg. Op 16 juni van het jaar 1930 waren er al 85 mensen aangesloten.  E.H. Cornette kon bekomen dat de Conscience kring al zijn boeken afstond aan de parochiale boekerij, die ondertussen Davidsfonds- bibliotheek was geworden en die nu nog als aandenken aan vroeger met de naam Conscience-bibliotheek wordt genoemd. De boekerij verhuisde naar het parochiehuis en  in de vlag werd het opschrift “Conscience Kring” vervangen door “Davidsfonds”.  Deze vlag (bestaat nu nog steeds) was te zien op de laatste tentoonstelling enkele weken geleden. (in 1980, red.) Aldus werd het “Advokaten-gild”  uit de heroïsche tijd van het taal- en bierflamingantisme  overgeheveld naar de Davidsfondsafdeling en haar bibliotheek.

 


Groei bibliotheek

We memoreren dat ze gesticht werd door  E.H. Boonants; dat E.H Schelstraete er de eerste kern van een degelijke kinderafdeling aan toevoegde.  Onder E.H. Cornette werd de bibliotheek verrijkt met een veelzijdige en waardevolle keuze aan ontspannings- en vormende lectuur.  In het jaar 1931 kreeg wijlen de heer Jozef Verschelden (+ 1979) - die van bij de stichting bibliothecaris was – voorgoed en helemaal het beheer in handen.  Begonnen met een fonds van 345 boeken, telt de bibliotheek, die sedert 1919 ook door de gemeente Sinaai was aangenomen, thans (in 1980, red.) ongeveer 9 000 boeken, ongeacht de honderden verouderde werken die eruit werden verwijderd.  Momenteel wendt men ook uitleencollecties aan in samenwerking met de wisselbibliotheken van Sint-Niklaas.  Om de drie maanden brengt men zowat 500 boeken naar de bibliotheek.  Men telt zo’n 1 000 ingeschreven ontleners, waarvan blijkt dat 60%  van deze mensen vrij regelmatig komt ontlenen.  In het jaar 1979 boekte men niet minder dan 15 351 uitleningen.

 


Tot aan wereldoorlog II

De eerste “avond” ging door op Sint-Lutgardisdag, 16 juni 1930.  Het werd een Gezelle-avond op eigen kracht ineengebokst.  Datzelfde jaar was er nog een Passie-avond door de groep Basie de Craende uit Kaprijke.  1931 kondigde  zich aan met 93  leden en kende een schitterende Rodenbachviering.  Sedert 1932 zetelde Jozef verschelden in het bestuur en uit dat jaar onthouden we de vertelavond”naar waar de appelsienen groeien”.  Niemand minder dan Felix Timmermans kwam dan naar Sinaai vertellen.  In 1933 werd Jozef Verschelden secretaris-penningmeester. Het jaar ’34 bracht met het werkgebied tot Kemzeke en tot Zeeuws-Vlaanderen, dit door bemiddeling van de heer Weyn, hoofdonderwijzer aan de plaatselijke jongensschool.  Acht grote vergaderingen, waaronder wij als voornaamste een Conscience- en een Benoitavond vermelden (beiden op eigen kracht), stoffeerden het jaar.  Maar in december 1934 kwam Ernest Claes  twee volle uren vertellen voor zo’n 100 toehoorders over het ontstaan van zijn eigen werk.  Toen had ook een eerste Davidsfondsreis naar de Kempen plaats.

1935 kende 9 topavonden en één reis naar de Ijzertoren, naar Kortrijk en naar Brugge.  De topprestatie was wel het optreden van de Scola van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie uit Sint-Niklaas.  Z.E.H. Johan Gelleit, ex-pastoor van Sinaai en huidig deken van Sint-Gillis (in 1980, red.) , toenmalig student in de wijsbegeerte, zong dan reeds voor de eerste maal in  Sinaai.  Later zal hij voldoende gelegenheid krijgen zijn talenten bot te vieren, eerst  als onderpastoor met zijn harmonium op een driewieler (tijdens de oorlogsjaren) en nadien nog als pastoor met de vele psalmen, grotendeels op eigen tekst.

1936 was het jaar van de reizen: zes reizen stonden op het programma.  Verder boeide vooral de Tinelavond onder leiding van inspecteur Marcel de Vos, die vanaf 1937 ook bestuurslid was.  DE prestatie van datzelfde jaar ’37 was het drievoudige Tineljubileum.  In het Tinelcomité waren de Davidsfondsafgevaardigden de grote werkers.  De afdeling had de eer bij die gelegenheid de zomer-gouwdag voor Oost-Vlaanderen te mogen organiseren.  Niemand minder dan Meester Lodewijk de Vocht kwam met zijn Chorale Cecilia fragmenten uitvoeren uit Tinel’s werken.  Het kwam ook tot een uitvoering van “Klokke Roeland” door “Excelsior” uit Lokeren.

 Sinds 1938 werden de toneeluitvoeringen op eigen kracht ook zeer populair.  Vondel’s “Jozef in Dothan” werd op de eigen parochie en ook te Waasmunster opgevoerd.  1939 kondigde zich eerder als een vraagteken aan.  De tweede wereldoorlog hing in de lucht.  Nochtans noteerde men een prachtgetal aan leden: 1919 in totaal.  Buitengewoon, als men weet dat Belsele in hetzelfde jaar eveneens een Davidsfondsafdeling kreeg en er dus enkelen van buiten Sinaai wegvielen.  De circa veertig gemobiliseerden werden gesteund met “het pakje van de soldaat”.  Hierin bevonden zich boeken, briefpapier, een opbeuringsbrief.  De oorlog brak hier definitief door in 1940… rusteloze jaren met nochtans niet minder prestaties.

 


Verschenen op 22/08/1980

1940: oorlog!

Oorlog!…  Sinaai betreurt slechts één gesneuvelde, maar welk één…  de onderpastoor en ondervoorzitter van het Davidsfonds, E.H Petrus van de Velde.  We mogen niet nalaten hier welgemeend hulde te brengen aan de rusteloze medewerker die deze priester-volksvriend  is geweest.  Men beweert dat –toen hij opgeroepen werd  op 10 mei 1940 – hij zijn leven  aan de Heer van Leven en Dood  zou hebben aangeboden om dat van de vele en gemobiliseerde jonge vaders en grote zonen van de Sinaaise gemeenschap te vrijwaren.

E.H Gelleit, de lange vliegende en zingende Hollander, volgde  E.H. van de Velde op.

Men vermeldt bij het Davidsfonds in 1940 vijf grote prestaties, waaronder de opvoering van “De Priester” en een Verriestavond, beide op eigen kracht. Gedurende de eerste maanden van dit jaar ging de Milac-actie ten gunste van de eigen jongens te velde verder: men stuurde opbeuringbrieven, boeken en briefpapier.  In het najaar werd een sectie Heemkunde gesticht.  Deze sectie vergaderde regelmatig en bracht hulde aan de jonge onderwijzer Remi de Caluwé voor het vervaardigen van een reliëfkaart van Sinaai.

1941 brengt moeilijkheden in het contact met Zeeuws-Vlaanderen.  Door de moeilijke oorlogsomstandigheden vallen er 25 leden weg.  Nochtans blijft de werking in Sinaai intens verder lopen.  Drie uitstappen, waaronder een fietsuitstap naar Deinze en naar de Leieboorden, en een conferentie door professor De Waele over de parochiekerk van Sinaai waren de hoogtepunten.  Het oorlogsjaar bij uitstek was nochtans 1942.  Met 224 leden werden zes toneelavonden op eigen kracht gegeven.  Het jonge volk zette  zich van dan af flink in, met het gekende resultaat.  Wijlen de heer Jozef Verschelden noteerde hierbij:” Hoe was dat alles mogelijk?  Door het “inspannen”  van acht jonge, flinke wijkmeesters, met name  de heren Remi de Caluwé, Werner Huys, Edmond Laceur, Raymond Maes, Leo Roels, Marcel Thuysbaert, Clément Vermaere en Henri Willems.  Zij wierven leden aan.  Zij hielpen bij de bibliotheek en vooral deden zij aan toneel.  Dé gebeurtenis van het jaar was de opvoering van Verschaeves “Verbist”.  Wanneer ik mij herinner hoe de jeugdige overmoed van deze jonge kerels aanstekelijk werkte  op mijn –in hun ogen!- oude gemoed, wanneer ik ook bedenk hoeveel kopbrekens en redetwisten mij de medewerking van deze ijverzuchtige zeloten bezorgden, dan kan ik hen nu nog niet voldoende bedanken voor de kostbare hulp die zij mij verleenden.”

De afdeling kaapte de heemkundige prijs van het Davidsfonds weg met het werkje van prof. De Waele  over de meesterwerken in de Sinaaikerk.  Voor deze bekroning werd de auteur gehuldigd op 20 maart 1942.  In dat jaar rouwde Sinaai nogmaals.  Op 14  juni overleed burgemeester Achiel Schelfaut, bestuurslid van de afdeling.  Deze man schonk op zijn sterfbed 5.000 frank aan het plaatselijk Davidsfonds.  Hij werd opgevolgd door zijn zoon André Schelfaut, die steeds belangstellend de werking van de afdeling volgde.

1943. Wie herinnert zich niet de vier geestelijke voordrachten in de kerk, waarbij pater Dewijn, dominicaan tot gemiddeld 900 toehoorders sprak.

De bevrijding maakte van 1944 het vreugdejaar met tevens een recordaantal leden: 275 DF-ers.  Dit jaar bracht vier grote prestaties, o.m. twee opvoeringen van “De Zonen Stendhal” door de wijkmeesters en één voordracht door pater Christ. De Keyser, de eerste overste van de Franciscaanse stichting op Duizend Appels.  Inmiddels waren drie wijkmeesters “gegaan” en twee nieuwe “gekomen”, nl. Albert Steven en René van Damme, elk werkzaam in hun eigen wijk.  De eerste op Klein-Sinaai en de tweede op Zwaanaarde.

 


Groei naar het 20-jarig bestaan

De gevestigde traditie wordt tot 1950 verdergezet.  In 1945 verzorgden de wijkmeesters vijf toneelavonden.  Met het stuk “Schip in nood” veroverden ze de eerste prijs op het tornooi te Zeveneken.  Nochtans slaagde men  er niet meer in het contact met Zeeuws-Vlaanderen te herstellen.  De gewijzigde verhouding tussen Nederland en België, alsook het verschil in valuta maakten voor de Zeeuwen het lidmaatschap minder aantrekkelijk.  In 1945 werden nog twee wijkmeesters aangeworven: Petrus Troch en Raymond van de Broeck. 

De lijn werd positief doorgetrokken over 1946, waar vooral een prachtige passie-avond  rond Verschaeves passieverhaal en onder leiding van Leon van der Hulst, tot de verbeelding van het publiek sprak.  Merkwaardige prestatie hierbij door Marcel Thuysbaert  in de Christus-rol.. 1947 kreeg weer een hoogtepunt met de tienjaarlijkse Tinelfeesten.  Dit ging gepaard met de vergadering van de feestvergadering van de Gewestbond Waas en een optreden van “de Mechelse Edgar Tinel Kring” onder leiding van meester Staf Nees.  Het afsterven van meester Hektor Hemelaer, de eerste werker van het Davidsfonds te Sinaai, bracht rouw in het jaar 1948.  Hij werd vervangen door zijn neef, Louis Lecocq.  Bij Jozef Verschelden vinden we hierover:”… Meester Hemelaer, dé eerste werker en propagandist, de immer-trouw-aanwezige op alle bestuursvergaderingen en die met zijn bezadigd woord steeds goede, gouden raad wist te geven.  Zo heeft DF-Sinaai Hierboven reeds vier wakers en helpers… E.H. van de Velde en de heren J. Weyn, Achiel Schelfaut en Hektor Hemelaer.  Een knap viertal… als die maar niet aan het bridgen geraken… dan kan ’t wel zijn dat zij de partij doorspelen, tot wij allen hen Ginder gaan vervoegen.”

Verder bracht 1948 weinig spektakel.  Dit was vooral het gevolg van het stilaan uithuwelijken van de wijkmeesters en het wegtrekken uit Sinaai. In 1949 werd E.H. Johan Geilleit  voor de eerste keer verplaatst naar Sint-Gillis en werden beide  onderpastoors opgenomen in het bestuur.  De voorzitter, pastoor Crombé, ging met rust.  Op 17 oktober  nam men afscheid van Z.E.H. Crombé en werd de nieuwe pastoor E.H. van Zandijcke tot voorzitter aangesteld.

Deze werd geestdriftig toegejuicht door een meer dan volle zaal..  Deze pastoor-voorzitter zal gedurende zijn ganse werkperiode gekenmerkt blijven door zijn nuchtere kijk op de zaken, door zijn goedheid en vooral door zijn vaderlijkheid voor de mensen waarmee hij samenwerkte.  Met een nieuwe voorzitter kondigde 1950 zich glansrijk aan met 265 leden. 

1950 was een jubeljaar. Davidsfonds –Nationaal vierde zijn 75-jarig bestaan en de afdeling Sinaai bestond 20 volle jaren.  Bij gelegenheid van dit dubbel jubileum werd een nog drukkere activiteit uitgewerkt: drie familie-avonden, o.a. één door André Demets (was 7 maal te gast in Sinaai- meteen de meest gevraagde spreker) en één op eigen kracht; een passie-avond door Herman Verbruggen; een toneelopvoering door de groep Poos; een conferentie over Noorwegen en zeker niet te vergeten de feestvierende vergadering van leden en genodigden op zondag 30 april.  De heren Amter en Van Hove, respectievelijk hoofd- en gouwsecretaris, spraken de aanwezigen toe.  Er waren fijn uitgevoerde intermezzi voor piano, viool en cello te horen en tot slot werd M.Sabbe’s “Bietje” opgevoerd. Hierbij voor de derde maal een merkwaardige notitie van Jozef Verschelden: “In alle bescheidenheid meent het bestuur over zichzelf te mogen getuigen dat het zijn beste beentje voorzette.  De grote toneelavonden door de groep Poos en de jaarlijkse vakantiereis niet te na gesproken, spijt het ons een te geringe belangstelling van onze leden te moeten veststellen.  Maar kom… niet pruttelen op deze feestdag.  Van heden af maken allen het vaste voornemen de kern van getrouwen die er altijd zijn,  te komen vervoegen  Deze kern, a.h.w. aangevoerd door onze goede heer Burgemeester dokter Haelterman -die er altijd is-, heeft zich nog nooit (zeker niet in dit jubeljaar) een DF-avond beklaagd.  Dat de heren die  leidende posten bekleden, en de dames en heren die een verzorgde opvoeding genoten toch eens blijk geven van hun sociale zin, en beseffen dat het DF in deze tijd van vervlakking en van onverschilligheid iets te zeggen en iets te doen heeft.  Laten zij, de betergestelden, toch nooit meepraten met de grote hoop over”Hier is nooit iets te doen!”, noch menen dat alles wat elders te horen en te zien is, van ’t beste is, terwijl de prestaties van de eigen mensen  en verenigingen nooit de moeite waard zou kunnen zijn.  Dat zij door hun voorbeeld –het goede voorbeeld moet van hoger komen!- de gewone man de weg leren naar onze avonden, die aldus – wij hopen het- opnieuw in aanzien zullen stijgen.  En nu ik toch aan het uitweiden ben, mag ik zeker  niet nalaten de burgemeester en de magistraat van Sinaai van harte en welgemeend te danken voor het gebaar van waardering dat het DF mocht ondervinden door de plechtige ontvangst ten gemeentehuize.  Dank, geachte Heren.  Dank!  Steun ons met uw gezag… Wij werken voort…”

 


Verschenen op 29/08/1980

De jaren vijftig en zestig

Het begin van de vijftiger  jaren was gekenmerkt door de rijkgevulde culturele kalender.  Wij overlopen even de voornaamste zaken uit die jaren.

1951: passie-avond en Peter Benoitavond (op eigen kracht) – opvoering van Fabricius’ “Onder een dak” door de groep Poos – uitstap naar Frans-Vlaanderen.

1952: opvoeringen o.m. van ”De dichter-vagebond” door het Vlaams Toneel Brussel en van “De gebroeders Kalkoen” (groep Poos Gent) – eerste optreden van het Schooljeugdtheater – uitstap naar La Roche, Durbuy en Hoei.

1953: o.m. werk met eigen mensen: twee opvoeringen van Molières “Scapin” en een Hullebroeck-avond – uitstap naar de Semois, Bouillon en Orval.

Voor 1954  stond de viering van het eeuwfeest van Sinaai’s roem, Edgar Tinel (°1854), op het programma.  Samen met andere verenigingen werd op 23 mei een muziekfestival georganiseerd en op 12 september was de kerk herschapen in een Vlaamse opera om voor de uitvoering van Tinel’s meesterwerk “Fransiskus”  door koor en orkest van het N.I.R. (de toenmalige VRT, red.)  Nog speciaal te vermelden:  een tot dan toe nooit gekende en nadien nooit geëvenaarde  belangstelling voor de opvoering “Bomen sterven staande “, andermaal door de groep Poos.  Dat jaar was er nog een vakantie-uitstap naar het Groothertogdom Luxemburg.

1955: twaalf prestaties, waaronder vijf toneelvoorstellingen – André Demedts kwam spreken over Rodenbach –een pianorecital door eigen bestuurslid Louis Lecocq – andermaal op reis naar het Groothertogdom Luxemburg en met de gewestbond Waas ging men op Reinaerttocht (daar ontmoette men Stijn Streuvels) en naar Parijs.

1956: tentoonstelling “Van primitieven tot 1860” – toen werden ook de “Sinaaise Kultuurdagen” georganiseerd – uitstap naar Monschau en de Eifel.

1957: o.m. uitstap naar de Semois en Avioth (Fr.)  Op 15 september nam men deel aan de Kempentocht, samen met andere verenigingen uit het Waasland.  Toen bezocht men Zichem en Ernest Claes.  Er was ook een bezoek bij aan huis van Steven Debroey, en Blanka van Gijselen declameerde voor de Wase Bezoekers.

 


De jeugd komt aan bod

Reeds een tijdje leefde de gedachte een Jong-DF op te richten.  Deze oprichting liep niet van een leien dakje.  Op initiatief van Jozef verschelden en met de daadwerkelijke steun van pastoor Van Zandijke gebeurde dit dan op 9 december 1957.  In de ene bron vinden we dat men startte met 30 mensen, een andere spreekt van 64 starters.  Dit was toen de eerste “gemengde “jongerenbeweging.

Op het programma stonden voordrachten en dia-avonden, informatie en gespreksavonden, volksdans en ontspanning, een jaarlijks kerst- en lentefeest.  Tot de meest sprekende toneel en kleinkunstavonden behoren: “Gekruisigd” (1959) – “Hop met de beentjes”, “Mijn zoetlief was …” en “Geen talentelling” (allemaal in 1960).  Vanaf 1959 moeten we ook de leergangen voor blokfluit en handenarbeid vermelden.  De volgende jaren:

1962: “Van rammelaar tot requiem” – 1963: “Don Pedro en de liefde” – 1965: “Knipmessen en suikerbrood” – 1967: Midwinternachtsdroom” – 1968: het fijnverzorgde “Pas op, geverfd” en de kolderavond “Er was eens …” – 1970 “Kelderkolder”.  De werking ging natuurlijk gepaard met ups en downs zoals dat meestal in alle verenigingen het geval is.  De georganiseerde jeugd toonde zich inderdaad tijdelijk afzijdig (misschien terecht).  In 1968 kreeg Jong-DF een eigen lokaal “’t Kelderken”.  In die periode kende de vereniging een nooit eerder geziene bloei.  De activiteiten namen fel toe in aantal  Men ging steeds meer en meer een maatschappijkritische houding aannemen en men trachtte  de inspraakgedachte –ook binnen de eigen dorpsgemeenschap– gestalte te geven.  In 1973 werd Jong-DF door DF-Nationaal ontbonden (omwille van herhaalde “moeilijkheden” met jongeren).  Ook voor Jong-DF was het nu nog moeilijker werken.  Toch bleef een kern van bewuste jongeren nog 5 jaar actief.  Stilaan gingen zij –vaak in volwassenenorganisaties- opnieuw aan de slag.  Waren voorzitter Jong-DF: 1957: Paul van Poucke – 1958: André de Witte – 1968: Stefan van Pottelberghe – 1969: Emiel Aerssens.  Waren secretaris: 1957: Mariette de Messemaecker – 1958: Godelieve Maes – 1959: Maria Verschelden – 1961: Tru Verschelden – 1967: Lu Smekens – 1969: Willy Poppe.

Dank zij andere bronnen overlopen we nog enkele andere Davidsfondsactiviteiten (buiten de specifieke van het Jong-DF) die bij velen te Sinaai nog levende herinneringen zullen oproepen.

1958: uitstappen naar de Wereldtentoonstelling in Brussel, naar de Hoge Venen en naar de Bruegelfeesten te Wingene.

1959: reis naar Trier (Du.)

1960: tentoonstelling “Scheppende handen” te Sinaai en Sint-Truiden – optreden van het Antwerps Vokaal Kwartet” – uitstappen aar Vosselaar, naar ’t Groothertogdom, naar Vlassenbroek en naar het gewestelijk zomerfeest in Lokeren.

1961: uitstap naar Daun (Du.)

1962: tentoonstelling Jos. de Windt (plaatselijk kunstschilder), Vincent van Gogh.

1963: voordracht- en welsprekendheidstornooi

1964: tentoonstelling door een zestal leden van de Wase Kunstkring.

1966: twee gesprekscycli over “Wonen” en “Kristendom en de wereld” – optreden van het kwartet “Iris” – zeer druk bezochte boekenbeurs (met André Demedts en Hubert Lampo)

1967: lezing door Hubert Lampo over eigen werk – filmforum en drie diamontages – met Sinaaikermis, tentoonstelling “Schilderkunst in Sinaai” – een zeer geslaagde Guldensporenviering.

1968: welsprekendheidstornooi – twee diamontages – opvoering “Buiten voor de deur” in arenavorm door theater Antigone Kortrijk  - filmforum met "Il vangelo”-  9 gespreksavonden aangaande “Vrouw”, Woninginrichting en “Kristendom en de wereld”.

1969: “Als kat en hond” door het Nieuw Vlaams Toneel – “De score is is blank” – “Willen is  kunnen” – juli: antiekbeurs en siersmeedwerk – een drietal gesprekken “Wat staat er in de Bijbel?”

 


Laatst verschenen artikel

De jaren zeventig

Qua voordrachten vinden we terug:

1970: Cas Goossens “India en het probleem van de onderontwikkeling” – André Demedts “Stijn Streuvels.

1971: Roeland Dirks “Milieubeheer”

1972: Maurits Coppieters “Noord-Ierland”

1973: Anton van Wilderode en André Demedts “Boerenkrijgherdenking”

1975: Prof. Jan van Rompay” De Vlaamse Beweging tussen gewestvorming en federalisme “

1976: Anton van Wilderode “Humor in de poëzie”

1977: Anton Pijpe”Mijn gevangenschap in Rusland”

1980: André Demedts “Humor in het plattelandsleven”

Vele bekende en vooraanstaande Vlamingen kwamen aan het woord in Sinaai.

Vorming door gesprek en discussie  is steeds een zorg geweest  van de afdeling.  Zo vinden wij tussen 1972 en 1979 een negental gespreksavonden terug: de grondwetsherziening (M. Coppieters en F. De Bondt) - geneeskunde in dienst van het volk (dr. De Brabanter en dr. Merckx) – fusies van gemeenten (Frank Delmartino) – wij en onze gemeente (dr. R. Duthoy) – macht en onmacht van ons parlement (Omer de Mey en Nelly Maes) – kabeltelevisie: pro en contra (P. Magherman en J. Verniers) – gehandicaptenzorg (A.van Parijs) – Brussel: eertijds een Vlaamse stad (Wilfried Maes)  en ouders-tieners (Laurent Burssens).

Dia-avonden namen de laatste jaren toe (tot 1980, red.) in aantal en van het toneel moet gezegd worden dat de “DF-Gezellen” (mensen van ter plaatse) nog actief waren tot 1973.  Zij verzorgden kunst- en liederavonden en toneelopvoeringen.  Uit 1969 herinnert men zich “De score is blank”, uit 1970 “Leentje uit het Hemelrijk” van G. Martens en uit 1973 “Drie dagen  Here en Nu Noch”.

Veel gezelschappen waren te gast in de Wase gemeente.  Het Nieuw Nederlands Toneel (Groep Poos) is wel het meest gevraagde beroepsgezelschap geweest. Het bracht in het jaar ’70 “Ik ben er en ik blijf er” op de planken.  Het Nieuw Vlaams Toneel speelde in 1971 “Het tweede schot”.  In de jaren zeventig werd niet meer aan bepaalde gezelschappen vastgehouden.  Theater Antigone uit Kortrijk was in deze periode het meest gevraagde gezelschap.  Het bracht in 1972 “Vrijdag “van Hugo Claus, in ‘74”De Vader” van A.Strindberg en in ’77 “Suiker”, terug van Hugo Claus.  Verder werden gebracht: “Een opgemaakt bed” (D.F. Frank) door het Fakkeltheater –“De Zaak“ (A. van Hoek) door het toneelgezelschap Ionen Ex – “Ingeblikt” (V. Lanous) door het Mechels Miniatuurtheater en in ‘78” het leven en de dood van Victalis van Gille” van Ernest Claes door het Heists Kamertoneel.  Uit de jaren ’70 lichten we twee films: “De vier seizoenen” (E. van den Bossche) –“Aan de kleine rivier”, beide geprojecteerd in ’79.  We vinden in deze jaarverslagen nog een heleboel andere culturele manifestaties, alsook tentoonstellingen terug.  Om toch nog wat volledig te zijn willen we nog zeggen dat het Davidsfonds sinds 1925 de organisatie verzorgde van het jaarlijkse Guldensporenfeest.  De viering bestond meestal uit een of ander culturele manifestatie met Vlaams karakter en een 11-juli-rede door een bekend Vlaming.  Hierna een greep uit  de redenaars en uit de  culturele manifestaties:

1972: Flor Grammens - 1973: Herman Todts – 1974: Carlo Heyman (Nationaal DF- Voorzitter toen) en de volkskunstgroep “Toon en Tine” – 1975: Jos Vleugels en kleinkunst met “Mars, Edwin en Pol” – 1976: E.H. Van Uffelen en de KLJ van Sinaai – 1977: Frans Bert en de kunstgroep “Alkuone” – 1978: Guido Provoost en de kunstgroep “De Kronet” – 1979: Fernand de Bondt en K.L.J.-Sinaai – 1980: Clem De Ridder (nationaal DF-voorzitter  toen) en de groep “Reintje Vos” uit Kemzeke. 

Ieder jaar organiseert  de vereniging ook een opstelwedstrijd voor de leerlingen van de hoogste klas in het lager onderwijs (nu de Junior Journalistwedstrijd, red.)

Uit het voorgaande  merken we toch de verschuiving aan die er heeft plaatsgehad: dia-, info-en gespreksavonden namen toe, toneelopvoeringen door eigen mensen en films zijn haast niet meer bestaande (ook bij gebrek aan een goede zaal) en de reizen zijn totaal verdwenen. (in 1980, red.) Als subgroep kwam er in de laatste jaren de “werkgroep leefmilieu” bij.  Een werkgroep die heel wat aantrok heeft.

 


Het Davidsfonds en de bibliotheek   

Davidsfonds en bibliotheek zijn in Sinaai niet los te koppelen.  Gedurende meer dan 40 jaar werd de bibliotheek –in vaak zeer moeilijke omstandigheden – beredderd door meester Jozef Verschelden.  Hij zag de bibliotheek als een verlengstuk van het Davidsfonds en omgekeerd.  De bedoeling was in beide gevallen trouwens gelijklopend: volksopvoeding in de breedst mogelijke  betekenis van het woord.  De officiële betekenis zegt overigens ook hetzelfde: “Openbare Conscience-bibliotheek van het Davidsfonds”.  In het begin van de jaren ’70 verhuisde ze naar de nieuwe en ruimere lokalen in het parochiehuis: de droom van meester Verschelden was na veertig jaar werkelijkheid geworden.  Dat het de bibliotheek intussen goed gaat, bewijzen de vele ontleningen en de nood aan een hulpbibliothecaris.  Bibliothecaris is Paul van Poecke, directeur van de jongensschool; hulpbibliothecaris is Godelieve Vermaere (ook in 1980, red.) De collectie bestaat uit ongeveer 9000 boeken.  Men wendt ook uitleencollecties aan in samenwerking met de wisselbibliotheken van Sint-Niklaas. (Anno 2005 is de bibliotheek van het Davidsfonds opgegaan in de Stedelijke Openbare Bibliotheek vanSint-Niklaas, red.)

Om de drie maand brengt men zowat 500 boeken naar de bibliotheek.  Men telt z’n 1000 ingeschreven ontleners, waarvan blijkt dat 60% van deze mensen vrij regelmatig komt ontlenen.

 


In memoriam Jozef Verschelden

Na een leven van plichtsbesef en toewijding aan gezin, onderwijs, cultuur en geloof stierf Jozef Verschelden op maandag 5 november 1979.  Geboren op 2 maart 1902, haalde hij in 1921 het diploma van onderwijzer.  In september van datzelfde jaar stapte hij de jongensschool van Sinaai binnen. Tot 1943 was hij er gewoon onderwijzer en nadien directeur toen hij in 1964 met pensioen ging.  Voor de cultuurverheffing van de mensen van zijn dorp, voor de mensen van zijn Vlaanderen, werkte hij ruim vijftig  jaar aan de uitbouw van de bibliotheek en ruim veertig jaar in de plaatselijke Davidsfondsafdeling, eerst als bestuurslid, al spoedig als secretaris en van 1966 tot 1971 als voorzitter.  Op het hoofdbestuur van het Davidsfonds had men al vlug door dat er kruim zat in die Sinaaise Verschelden en hij werd in 1940 aangesteld als  gewestelijk afgevaardigde van het hoofdbestuur voor Noord-Oost-Vlaanderen, een functie die hij waarnam tot 1964.  In die periode legde hij duizenden kilometer af per fiets.  Hij bezocht alle 105 afdelingen met de regelmaat van een klok en gaf tientallen spreekbeurten, leidde evenzoveel vergaderingen en schreef er honderden vellen papier met een onuitputtelijke geestdrift voor vol.

Voor dat werk ontving hij de medaille van verdienste uit de handen van Mgr. Janssens en Clem de Ridder, een bewijs van grote waardering waarop hij trots was.

Een andere mijlpaal in zijn leven was “Kruis en leeuw in het Waasland, een driemaandelijks tijdschrift dat hij vanaf 1952 tot 1963 redigeerde. 

Hij was ook een van de eersten die opkwamen voor het algemeen Nederlands als omgangstaal.

Hij was stichter en vader van het Jong-Davidsfonds.

Hij was… en dat is jammer.

 


26 januari 1980

Dit was de datum waarop een gouden en fier Davidsfonds-Sinaai een jubelviering mocht organiseren.  Die dag werd er eucharistie gevierd in de Sint-Catharinakerk, werd de vereniging door het stadsbestuur ontvangen in het gemeentehuis en werd er terecht gefeest in de parochiezaal.  Kleinkunstenaar Jan Puimège was er van de partij.

Dit gouden jubileum werd bereikt met de volgende bestuursploeg: Emiel Aerssens (voorzitter), André de Witte (secretaris), Arthur Baekelandt, Robert Duthoy, Frank Lacuer, Godelieve Vermaere, Walter Vermeiren, Geert Poppe en Mark Tirez.

 Met dat alles hebben wij gepoogd een beeld op te hangen van wat DF-Sinaai is geweest en heeft betekend tijdens de afgelopen 50 jaren.  Voor wie er nauw bij betrokken was, zullen er een aantal gegevens de herinnering  aan vroeger oproepen.  Voor de buitenstaanders kan het een aangename kennismaking geweest zijn.

DF-Sinaai heeft steeds getracht de basisideeën van het Davidsfonds te vertalen naar de mensen van Sinaai toe.  Werkzaam op een breed cultureel veld streefde het Davidsfonds de ontwikkeling en de vorming van de Vlaamse mens na en zette het zich in voor de bevordering van de Vlaamse belangen.  Het deed en doet dit vooral door zijn vormingswerk om de Vlaamse mens mondig, creatief en bekwaam te maken, zodat hij kan instaan voor zijn persoonlijke vorming en voor de opbouw van een welvaartsmaatschappij.  Het doet dit als Vlaamse drukkingsgroep voor een levenskrachtig volk met een autonoom Vlaanderen.  Het doet dit volledig vrij en zelfstandig van klassenbelangen, niet verbonden met de partijpolitiek, niet gebonden door de kerkelijke structuur.  Meer dan 70 000 leden-gezinnen staan achter deze opdracht.  Te Sinaai was het eveneens geen gemakkelijke opgave en het heeft een niet te meten inzet gevraagd van velen.  Vooral wijlen meester Verschelden is in deze voorbije 50 jaren de onmisbare motor geweest.  Ook vandaag en in de toekomst is DF-Sinaai niet weg te denken uit het socio-cultureel vormingswerk van ter plaatse.  Het put uit het rijk verleden de kracht voor de komende jaren.  Wij wensen hen het allerbeste!"

 

 WDV

 

Wie ook een en ander wil vernemen over het reilen en zielen van onze afdeling na 1980, verwijs ik graag naar het boekje "75 jaar Davidsfonds Sinaai 1930-2005" dat door samensteller Georges Tallir gemaakt werd. Het rijk geïllustreerde boek is een samenwerking van de Sinaaise Heemkring "Den Dissel" en Davidsfonds Sinaai.  Het is via onze elektronische brievenbus te bestellen voor de democratische prijs van € 5 (excl. verzendkosten).

 

 

 

Contact

Secretariaat:

Raf Demeyer
Elzenstraat 2
9112  SINAAI
tel. 03 296 31 58
info@davidsfondssinaai.be

 


| Copyright © - Davidsfonds Sinaai - Alle rechten voorbehouden | Disclaimer

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.